Lessen > organisatie
> inspiratie voor de lessen > ontwerpleerplan | good practices | bibliotheek | activiteitenkalender | de pilootleerkrachten aan het woord
> evaluatie > evaluatie in het kunstenbad | evaluatietool
> inspiratie voor de lessen > ontwerpleerplan | good practices | bibliotheek | activiteitenkalender | de pilootleerkrachten aan het woord
> evaluatie > evaluatie in het kunstenbad | evaluatietool
De kluizenaar
Academie Tongeren
Academie Tongeren
De kluizenaar:
Verhalen voor de kluizenaar
Ergens in een huisje woont iemand volledig afgezonderd en alleen. De leerkracht geeft gestalte aan deze kluizenaar en leeft zich er volledig in uit. Deze kluizenaar houdt niet van menselijk contact maar… houdt wel van verhalen. Alle kinderen mogen zelf aan de slag met het verzinnen van verhalen. Misschien kan de kluizenaar zelf opduiken in hun verhaal?
Van schoendoos tot verhalendoos
De kinderen brengen elk een eigen schoendoos mee, die ze omvormen tot een verhalendoos.
Per twee of drie werken de kinderen samen aan 1 doosje. De focus ligt op het leren samenwerken en het aan elkaar koppelen van eigen fantasie en inspiratie.
Eerst mogen de kinderen (max.) 30 minuten samenzitten om het verhaaltje te bedenken en uit te tekenen in hun schetsboek.
Dan gaan ze over tot het neerschrijven ervan (onder individuele begeleiding van de leerkracht).
Wanneer het verhaal af is, mogen ze starten met de uitwerkingsfase waarin de leerlingen per groepje aan de slag gaan met het versieren en aankleden van hun schoendoos: personages tekenen en uitknippen, achtergrond schilderen, decoratieve aankleding (kleine spulletjes zoals stenen, stofjes, ...)…
Verhalen voor de kluizenaar
Ergens in een huisje woont iemand volledig afgezonderd en alleen. De leerkracht geeft gestalte aan deze kluizenaar en leeft zich er volledig in uit. Deze kluizenaar houdt niet van menselijk contact maar… houdt wel van verhalen. Alle kinderen mogen zelf aan de slag met het verzinnen van verhalen. Misschien kan de kluizenaar zelf opduiken in hun verhaal?
Van schoendoos tot verhalendoos
De kinderen brengen elk een eigen schoendoos mee, die ze omvormen tot een verhalendoos.
Per twee of drie werken de kinderen samen aan 1 doosje. De focus ligt op het leren samenwerken en het aan elkaar koppelen van eigen fantasie en inspiratie.
Eerst mogen de kinderen (max.) 30 minuten samenzitten om het verhaaltje te bedenken en uit te tekenen in hun schetsboek.
Dan gaan ze over tot het neerschrijven ervan (onder individuele begeleiding van de leerkracht).
Wanneer het verhaal af is, mogen ze starten met de uitwerkingsfase waarin de leerlingen per groepje aan de slag gaan met het versieren en aankleden van hun schoendoos: personages tekenen en uitknippen, achtergrond schilderen, decoratieve aankleding (kleine spulletjes zoals stenen, stofjes, ...)…
De verhalen komen tot leven
De leerkracht lees alle verhaaltjes voor aan de kinderen.
De kinderen gaan nu over tot het acteer-gedeelte. Ze nemen elk een rol op zich uit het verhaal en onder individuele begeleiding oefenen ze hun verhaaltje.
Wanneer het verhaal langzamerhand vorm krijgt, geven ze een eerste toonmoment voor elkaar.
(zie: https://www.facebook.com/Pentagoon-Academies-Tongeren-Mix4Kids-1045217958839394/videos)
Attributen voor het verhaal
Elk verhaal heeft nood aan extra attributen. (outfits, stuur, reiskoffer...) De kinderen knutselen zelf allerhande attributen in elkaar (uit grote stukken karton) en zoeken waar nodig ook extra attributen in de academie of thuis.
Van verhaal tot rap
Tot slot worden de verhaaltjes omgezet in een raptekst. Deze worden dan ingeoefend en vormen een mooie intro voor het naderende toonmoment.
Tot slot worden de verhaaltjes omgezet in een raptekst. Deze worden dan ingeoefend en vormen een mooie intro voor het naderende toonmoment.
Toonmoment
Op het einde van het schooljaar worden ouders en sympathisanten uitgenodigd om te komen kijken naar de acteer- en raptalenten van de kinderen.
Verhalen over een kip, een huwelijk, een pompoen met magische krachten… De voorstelling kan rekenen op veel belangstelling!
Leerdoelen waaraan gewerkt werd:
het kind creëert (Ik als unieke kunstenaar)
het kind vindt een evenwicht tussen het ik en de groep* (De samenspeler)
het kind kan zich inleven* (De samenspeler)
het kind kan communiceren (De samenspeler)
het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
het kind toont engagement* (De samenspeler)
het kind kan zich focussen* (De vakman)
het kind vertelt een (eigen) verhaal (Ik als unieke kunstenaar)
het kind toont een creatie (De performer)
het kind maakt verbinding met het publiek (De performer)