Lessen > organisatie
> inspiratie voor de lessen > ontwerpleerplan | good practices | bibliotheek | activiteitenkalender | de pilootleerkrachten aan het woord
> evaluatie > evaluatie in het kunstenbad | evaluatietool
> inspiratie voor de lessen > ontwerpleerplan | good practices | bibliotheek | activiteitenkalender | de pilootleerkrachten aan het woord
> evaluatie > evaluatie in het kunstenbad | evaluatietool
werken Rond
Onderwerp/thema: Hoog boven de wolken. Landschappen bekeken vanuit de lucht, fantaseren, dromen, … Inspiratie: De inspiratie kwam vanuit voorgaande ervaringen met de kinderen. Bronnen: Lied ‘Hoog boven de wolken’– Jan Coeck ‘Landscapes’ – Joost Colpaert Beginsituatie: Het lied "hoog boven de wolken" werd in een vorige les aangeleerd, met pianobegeleiding. (voor-en nazingen) De leerlingen zijn al vertrouwd met verschillende kleine percussie-instrumenten. |
werken Aan
Leerdoelen uit ontwerpleerplan: het kind beleeft en ervaart kunst het kind kan spelen met elementen van… het kind ontdekt diverse kunstuitingen het kind toont nieuwsgierigheid* het kind kan communiceren het kind exploreert en experimenteert het kind creëert het kind drukt zich persoonlijk uit het kind vindt een evenwicht tussen het ik en de groep* het kind toont engagement* |
werken Met
Methodiek/werkvorm: voor-en nazingen, zingen aan de hand van een visuele geheugensteun, uitleg geven en meedoen, uitleg geven en tonen, groepsgesprek, individuele begeleiding groepsbegeleiding groepsoverleg participatie vertelronde, groepswerk Materiaal/ benodigdheden: grote ruimte, touwen, boek(en), afbeeldingen Joost Colpaert, muziekinstrumenten (kleine percussie), verschillende collega's ter voorbereiding en in de klas |
Lesverloop:
1. Het lied ‘Hoog boven de wolken’ wordt opgefrist aan de hand van tekeningen, een soort musicogram,
om zoveel mogelijk het auditieve te stimuleren. (zingen aan de hand van een visuele geheugensteun)
Het musicogram wordt ook gebruikt voor stemvormingsoefeningen: glissando, hoog en laag, adembeheersing. (uitleg geven en meedoen)
het kind beleeft en ervaart kunst (Ik als unieke kunstenaar)
het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
2. We bekijken het boek van Joost Colpaert met stillevens, bekeken vanuit de lucht. (uitleg geven en tonen) Dit wordt besproken met de leerlingen. (groepsgesprek) We proberen zo een plattegrond te maken in de klas met behulp van touwen. (sturend coachen)
het kind ontdekt diverse kunstuitingen (De onderzoeker)
het kind toont nieuwsgierigheid* (De onderzoeker)
het kind kan communiceren (De samenspeler)
3. In elk afgebakend stukje gaan we op zoek naar een leuke beweging. (vrij coachen) Vervolgens gaat iedereen in een stukje land staan en tekent een beweging die hij/zij leuk vond. (sturend coachen) Die worden daarna besproken en uitgevoerd. (groepsoverleg met voor-en nadoen) Iedereen mag door de landschappen gaan en zorgt dat hij alle bewegingen uitgeprobeerd heeft. (sturend coachen)
het kind exploreert en experimenteert (De onderzoeker)
het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
het kind creëert (Ik als unieke kunstenaar)
het kind kan communiceren (De samenspeler)
4. De kinderen gaan liggen. We vliegen weg. De kinderen mogen volop fantaseren: ‘Wat zie je?’ ‘Ruik je iets?’ ‘Zou je daar kunnen landen?’ (sturend coachen) Daarna vertellen de kinderen wat ze gezien hebben. (vertelronde)
het kind exploreert en experimenteert (De onderzoeker)
het kind kan communiceren (De samenspeler)
5. Er worden een paar foto's verspreid in de ruimte gelegd. De kinderen stappen rond en bekijken de landschapsfoto's. Daarna kiest elk kind een foto, iedereen gaat bij een plaatje staan dat hij/zij het meest aanspreekt. (sturend coachen)
het kind ontdekt diverse kunstuitingen (De onderzoeker)
het kind drukt zich persoonlijk uit (Ik als unieke kunstenaar)
6. Een koffer met muziekinstrumenten wordt bovengehaald. Daarmee gaan de kinderen, in kleine groepjes, een klanklandschap maken bij de gekozen foto. (groepswerk) Daarvoor is experimenteren en overleggen in het groepje noodzakelijk.
het kind exploreert en experimenteert (De onderzoeker)
het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
het kind creëert (Ik als unieke kunstenaar)
het kind vindt een evenwicht tussen het ik en de groep* (De samenspeler)
het kind kan communiceren (De samenspeler)
het kind toont engagement* (De samenspeler)
Commentaar/Suggesties/Associaties/Uitbreiding/Nawerking
- Het is belangrijk om te zorgen voor afwisseling tussen actie en rust. )
- Mogelijkheid om nadien te werken rond het thema ‘vliegen’, bijvoorbeeld met gedichten. Mogelijkheid om te landen in een ver land. Zo kan je bij een nieuw thema belanden om verder uit te werken, bijvoorbeeld: ‘Japan’.