Lessen > organisatie
> inspiratie voor de lessen > ontwerpleerplan | good practices | bibliotheek | activiteitenkalender | de pilootleerkrachten aan het woord
> evaluatie > evaluatie in het kunstenbad | evaluatietool
> inspiratie voor de lessen > ontwerpleerplan | good practices | bibliotheek | activiteitenkalender | de pilootleerkrachten aan het woord
> evaluatie > evaluatie in het kunstenbad | evaluatietool
Werken Rond
Onderwerp/thema: 'Piraten' Bronnen: piratenlied van Bert Appermont uit: Wiebe in de bergen’ |
werken Aan
Leerdoelen uit ontwerpleerplan: het kind toont nieuwsgierigheid* het kind onderzoekt het kind kan communiceren het kind exploreert en experimenteert het kind kan spelen met elementen van… het kind beleeft en ervaart kunst het kind kan zich inleven* het kind kan zich focussen* het kind toont engagement* het kind drukt zich persoonlijk uit het kind creëert het kind verwerft inzicht het kind toont een creatie het kind maakt verbinding met het publiek |
werken Met
Methodiek/werkvorm: groepsbegeleiding groepsgesprek participatie lied laten horen voor-en nazingen meezingen vertellen groepsbegeleiding zingen aan de hand van een visuele geheugensteun uitleg geven en tonen individuele begeleiding herhaling performance Materiaal/ benodigdheden: koffer met kledij en attributen voor piraten: ooglapje, hoed/muts, zwaard, touw, drinkbeker, verrekijker, ..., CD-speler en CD: ‘Wiebe in de bergen’, papier en houtskool, Orff-instrumenten, tamboerijnen, klankstaven, … |
Lesverloop:
Het piraten-leven
Als de kinderen binnen komen in de klas staat er een grote koffer klaar. Daarin vinden ze allerhande ‘piratenspullen’: een ooglapje, hoed/muts, zwaard, touw, drinkbeker, verrekijker, ... De kinderen mogen eerst vertellen wat ze zien en fantaseren waarvoor piraten dit materiaal allemaal zouden kunnen gebruiken. De leerkracht wordt de kapitein en met de stoelen in de klas wordt de rand van de boot afgebakend.
De kinderen exploreren het piratenleven: de zeilen hijsen, in de mast klimmen, de horizon afspeuren, zwaardvechten, met zware kanonskogels sleuren, rum drinken, ... Aandacht hierbij gaat naar grote duidelijke bewegingen en bijpassende mimiek.
(groepsbegeleiding – groepsgesprek – participatie)
het kind toont nieuwsgierigheid* (De onderzoeker)
het kind onderzoekt (De onderzoeker)
het kind kan communiceren (De samenspeler)
het kind exploreert en experimenteert (De onderzoeker)
het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
Het piraten-leven
Als de kinderen binnen komen in de klas staat er een grote koffer klaar. Daarin vinden ze allerhande ‘piratenspullen’: een ooglapje, hoed/muts, zwaard, touw, drinkbeker, verrekijker, ... De kinderen mogen eerst vertellen wat ze zien en fantaseren waarvoor piraten dit materiaal allemaal zouden kunnen gebruiken. De leerkracht wordt de kapitein en met de stoelen in de klas wordt de rand van de boot afgebakend.
De kinderen exploreren het piratenleven: de zeilen hijsen, in de mast klimmen, de horizon afspeuren, zwaardvechten, met zware kanonskogels sleuren, rum drinken, ... Aandacht hierbij gaat naar grote duidelijke bewegingen en bijpassende mimiek.
(groepsbegeleiding – groepsgesprek – participatie)
het kind toont nieuwsgierigheid* (De onderzoeker)
het kind onderzoekt (De onderzoeker)
het kind kan communiceren (De samenspeler)
het kind exploreert en experimenteert (De onderzoeker)
het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
De piraten zingen
De kinderen leren het refreintje van het piratenlied. Daarbij mogen ze hun armen bij elkaar inhaken en van links naar rechts meebewegen. (lied laten horen, voor-en nazingen, meezingen)
het kind beleeft en ervaart kunst (Ik als unieke kunstenaar)
het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
De piraten in actie
Als alle kinderen ‘echte piraten’ zijn geworden mogen ze aan boord van de boot. De leerkracht vertelt nu een piratenverhaal dat de kinderen mogen spelen/verbeelden. Het verhaal volgt de acties en volgorde uit het lied:
Slapen, langzaam wakker worden, dek schrobben, in zee springen, zich weer afdrogen, de verrekijker zoeken, in de mast klimmen, zoeken naar een schip, de kanonnen klaarmaken en afvuren, een piratenfeestje bouwen en zingen. (het refrein van het lied)
(vertellen – groepsbegeleiding)
het kind exploreert en experimenteert (De onderzoeker)
het kind kan zich inleven* (De samenspeler)
het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
De kinderen leren het refreintje van het piratenlied. Daarbij mogen ze hun armen bij elkaar inhaken en van links naar rechts meebewegen. (lied laten horen, voor-en nazingen, meezingen)
het kind beleeft en ervaart kunst (Ik als unieke kunstenaar)
het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
De piraten in actie
Als alle kinderen ‘echte piraten’ zijn geworden mogen ze aan boord van de boot. De leerkracht vertelt nu een piratenverhaal dat de kinderen mogen spelen/verbeelden. Het verhaal volgt de acties en volgorde uit het lied:
Slapen, langzaam wakker worden, dek schrobben, in zee springen, zich weer afdrogen, de verrekijker zoeken, in de mast klimmen, zoeken naar een schip, de kanonnen klaarmaken en afvuren, een piratenfeestje bouwen en zingen. (het refrein van het lied)
(vertellen – groepsbegeleiding)
het kind exploreert en experimenteert (De onderzoeker)
het kind kan zich inleven* (De samenspeler)
het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
In een volgende fase gaat de leerkracht het verhaal niet meer vertellen maar zingen (Piratenlied). De acties komen dan sneller na elkaar. Als alle kinderen de volgorde van de handelingen goed kennen kunnen ze ook de strofes leren zingen. Dan kan er ook gewerkt worden in 2 groepen: 1 helft van de klas speelt, de andere helft zingt. (groepsbegeleiding)
Het lied wordt vervolgens ook ondersteund met Orffinstrumenten: tamboerijnen voor het refrein en klankstaven voor de strofes. Dit wordt met behulp van symbool- en kleurenpartituren aangeleerd. (zingen aan de hand van een visuele geheugensteun)
het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
het kind kan zich focussen* (De vakman)
het kind toont engagement* (De samenspeler)
Het lied wordt vervolgens ook ondersteund met Orffinstrumenten: tamboerijnen voor het refrein en klankstaven voor de strofes. Dit wordt met behulp van symbool- en kleurenpartituren aangeleerd. (zingen aan de hand van een visuele geheugensteun)
het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
het kind kan zich focussen* (De vakman)
het kind toont engagement* (De samenspeler)
Piraten in houtskool
Vervolgens mogen de kinderen zelf vorm geven aan een piraat uit hun verbeelding. Ze maken deze piraten met houtskool. Ze leren verschillende technieken die je met houtskool kan toepassen. (uitleg geven en tonen - individuele begeleiding)
het kind drukt zich persoonlijk uit (Ik als unieke kunstenaar)
het kind creëert (Ik als unieke kunstenaar)
het kind kan zich focussen* (De vakman)
het kind verwerft inzicht (De vakman)
Piraten op het podium
De kinderen oefenen voor een toonmoment op de eindvoorstelling met als thema ‘Kunst klinkt’. (herhaling)
De kinderen vervullen een verschillende rol tijdens de voorstelling. Een groep kinderen zingen het lied, een andere groep speelt mee op instrumenten en nog andere kinderen spelen de piraten. (performance)
het kind drukt zich persoonlijk uit (Ik als unieke kunstenaar)
het kind toont een creatie (De performer)
het kind maakt verbinding met het publiek (De performer)
Vervolgens mogen de kinderen zelf vorm geven aan een piraat uit hun verbeelding. Ze maken deze piraten met houtskool. Ze leren verschillende technieken die je met houtskool kan toepassen. (uitleg geven en tonen - individuele begeleiding)
het kind drukt zich persoonlijk uit (Ik als unieke kunstenaar)
het kind creëert (Ik als unieke kunstenaar)
het kind kan zich focussen* (De vakman)
het kind verwerft inzicht (De vakman)
Piraten op het podium
De kinderen oefenen voor een toonmoment op de eindvoorstelling met als thema ‘Kunst klinkt’. (herhaling)
De kinderen vervullen een verschillende rol tijdens de voorstelling. Een groep kinderen zingen het lied, een andere groep speelt mee op instrumenten en nog andere kinderen spelen de piraten. (performance)
het kind drukt zich persoonlijk uit (Ik als unieke kunstenaar)
het kind toont een creatie (De performer)
het kind maakt verbinding met het publiek (De performer)