Lessen > organisatie
> inspiratie voor de lessen > ontwerpleerplan | good practices | bibliotheek | activiteitenkalender | de pilootleerkrachten aan het woord
> evaluatie > evaluatie in het kunstenbad | evaluatietool
> inspiratie voor de lessen > ontwerpleerplan | good practices | bibliotheek | activiteitenkalender | de pilootleerkrachten aan het woord
> evaluatie > evaluatie in het kunstenbad | evaluatietool
werken Rond
Onderwerp/thema:
‘Het waardeloze eiland' Afval Sorteren Gevoelens Inspiratie: -Verhaal over ‘Het waardeloze eiland’ -‘De kleur van emoties’ - Anna Llenas -Syntetic Sea -Foto’s Chris Jordan -Foto's Gregg Segal: 7 days of Garbage -Eiland van plastic Bronnen: -‘De kleur van emoties’ - Anna Llenas -Syntetic Sea: filmpjes op Youtube -Foto’s Chris Jordan: http://www.chrisjordan.com/gallery/ midway/#CF000313_2018x24 -Eiland van plastic: http://www.knack.be/nieuws/wetenschap /architecten-willen-eiland-van-plastic-in-stille-oceaan-bouwen/article-normal-9604.html |
werken Aan
Leerdoelen uit ontwerpleerplan:
het kind kan spelen met elementen van… het kind kan zich focussen* het kind creëert het kind drukt zich persoonlijk uit het kind bouwt vertrouwen op het kind exploreert en experimenteert het kind vindt een evenwicht tussen het ik en de groep* het kind kan zich inleven* het kind onderzoekt het kind toont engagement het kind toont een creatie het kind verwerft inzicht het kind maakt verbinding met het publiek (onderdeel muziek) |
werken Met
Methodiek/werkvorm:
performance groepsbegeleiding groepsgesprek groepswerk individuele begeleding voorlezen uitleg geven Materiaal/ benodigdheden: afval (papier, bidons, blikjes, kartonnen dozen, plastic zakken, …), een pop, het boek ‘De kleur van emoties’ van Anna Llenas, grote afbeeldingen en kleine kaartjes met afbeeldingen van de monsters uit het boek ‘De kleur van emoties’, afvalgedichtje, vuilniszakken, afbeeldingen van lucht/vuur/water/ aarde, muziek voor bij de 4 elementen, scharen, papier en stiften, eigen materialen (kledij, rugzak, ...), camera en computer, ladder |
Lesverloop:
Rond 'Het waardeloze eiland’ kan gedurende vele weken gewerkt worden. Om de inhouden overzichtelijk te brengen, worden de verschillende lesonderdelen genoteerd per domein.
Ga via onderstaande linken naar de andere lesonderdelen:
Muziek maken met body-percussie, body-sounds en ritme-instrumenten
Een essentieel onderdeel bij zowel body-percussie als het musiceren met ritme-instrumenten is improvisatie. Het uitgangspunt is dat kinderen leren door te doen. Zowel met body-percussie als met ritme-instrumenten kunnen kinderen heel gemakkelijk meespelen en improviseren. Het is voor alle kinderen haalbaar om meteen zelf iets te verzinnen en zelf ritmische muziek te ontwerpen. Dat kan bijvoorbeeld door het zelf kiezen van de volgorde van ritmische motieven, door nieuwe geluiden te bedenken, bewegingen te verzinnen, ... De bedoeling is dat de kinderen via allerhande oefeningen genoeg houvast krijgen om vanuit een veilige situatie hun eigen creativiteit te verkennen en steeds origineler naar buiten te treden. Spelenderwijs leren ze daarbij ook respect hebben voor de muziek van de ander, leren ze samenspelen en zichzelf te zijn.
1. Opwarmings- en improvisatieoefeningen
-Deze oefeningen zijn bedoeld om op te warmen, maar ook om een veilige sfeer te creëren, zodat iedereen zichzelf durft te laten zien en te laten horen.
-Het is heel belangrijk dat de sfeer in de groep goed zit en dat de kinderen zich veilig voelen. Daarom is het best om steeds vanuit een kringsituatie te vertrekken, zodat iedereen een gelijkwaardige plek heeft in de groep. Zo mag iedereen zelfbedachte ideeën voorstellen en ervaren de kinderen dat niets fout is.
Warming‐up 1: De klap doorgeven
Doel: Concentratie, ieders aandeel is even belangrijk
De kinderen staan in een kring. Start met jezelf en laat de hele groep om de beurt één maal in de handen klappen. Klapt iedereen op tijd? De puls is enorm belangrijk! Als het goed gaat, kunnen er variaties worden ingebouwd. Verschillende richting, snel, traag, dubbelklap, ... Na een paar rondjes doet iedereen de ogen dicht. Doe nu de oefening opnieuw. Kan iedereen nu horen wanneer hij of zij aan de beurt is?
(groepsbegeleiding)
Warming-up 2: Namenrondje
Doel: Eigen inbreng leerlingen, maat en puls, ieders aandeel is even belangrijk
Er worden 4 tellen op de volgende manier ingevuld: stamp-stamp-klap-klap.
Dit wordt enkele keren na elkaar herhaald, zodat er een ritmische puls ontstaat. De leerlingen doen dadelijk mee.
Stamp-stamp-klap-klap wordt stamp-stamp-knip-knip. (Als de kinderen dit moeilijk vinden kunnen ze ook met twee vingers van de ene hand in de andere handpalm slaan.) Tijdens de knip‐knip wordt nu hardop de naam gezegd. De groep zegt de naam na in de volgende stamp-stamp‐knip-knip. Heel de kring wordt zo afgegaan. Begin zelf en spreek goed af welke richting de ronde gaat. Voor veel leerlingen zal in de vingers knippen en tegelijk de naam hardop zeggen moeilijk zijn. Daarom kan in de tijd van de ‘knip-knip’ een stilte vallen.
(groepsbegeleiding)
Warming-up 3: Beweegrondje
Doel: Creatieve inbreng kinderen, maat en puls, ieders aandeel is even belangrijk.
Doe hetzelfde als bij het namenrondje, maar laat de kinderen nu het zeggen van hun naam vervangen door een zelfbedachte beweging. Bijvoorbeeld: met de handen zwaaien, een sprong maken, snel een rondje draaien, …
Het principe werkt hetzelfde als bij het namenrondje, iedereen komt aan de beurt, een kind doet zijn of haar beweging voor, de rest van de groep doet het na. Dus: stamp-stamp-bewegiiinnnngg ... Zorg dat je duidelijk afspreekt wie begint en in welke richting de ronde gaat.
(groepsbegeleiding)
Warming-up 4: Eigen geluidenrondje
Doel: Creatieve inbreng leerlingen, maat en puls, ieders aandeel is even belangrijk.
Nu wordt de naam of de beweging vervangen door een zelfbedachte ‘bodysound’. Enkele suggesties: klakken met je tong, op je billen slaan, wrijven over je buik, ...
(groepsbegeleiding)
Warming-up 5: Acht tellen
Doel: Creatieve inbreng leerlingen, maat en puls, samen muziek maken
Tel hardop van 1 tot en met 8. Herhaal dit enkele malen achter elkaar, zodat de kinderen alvast wennen aan het tempo. Terwijl de leerkracht telt, krijgen de leerlingen even de tijd om een muziekinstrument (of waardeloos stuk afval) te gaan halen en naar hun plaats terug te keren.
Geef daarna de opdracht dat iedereen een kort geluid mag maken op een van de tellen. Op welke tel ze dat doen, mag iedereen voor zichzelf kiezen, en welk geluid ook, als ze het maar volhouden om telkens precies op die tel hun geluid te maken. Op deze manier ontstaan een zelfbedachte ‘klassencompositie’ over acht tellen. Herhaal de tellen enkele malen direct achter elkaar: als het goed is, klinken de acht tellen steeds hetzelfde ... is dat ook zo? Varieer door enkele keren de instrumenten door te geven en zo dus een nieuw geluid en een nieuwe tel af te spreken, door het tempo te veranderen, door het aantal geluiden dat de leerlingen mogen maken uit te breiden, enz... Het doel moet steeds zijn om de acht tellen die herhaald worden, ook telkens hetzelfde te laten klinken.
(groepsbegeleiding)
Doel: Eigen inbreng leerlingen, maat en puls, ieders aandeel is even belangrijk
Er worden 4 tellen op de volgende manier ingevuld: stamp-stamp-klap-klap.
Dit wordt enkele keren na elkaar herhaald, zodat er een ritmische puls ontstaat. De leerlingen doen dadelijk mee.
Stamp-stamp-klap-klap wordt stamp-stamp-knip-knip. (Als de kinderen dit moeilijk vinden kunnen ze ook met twee vingers van de ene hand in de andere handpalm slaan.) Tijdens de knip‐knip wordt nu hardop de naam gezegd. De groep zegt de naam na in de volgende stamp-stamp‐knip-knip. Heel de kring wordt zo afgegaan. Begin zelf en spreek goed af welke richting de ronde gaat. Voor veel leerlingen zal in de vingers knippen en tegelijk de naam hardop zeggen moeilijk zijn. Daarom kan in de tijd van de ‘knip-knip’ een stilte vallen.
(groepsbegeleiding)
Warming-up 3: Beweegrondje
Doel: Creatieve inbreng kinderen, maat en puls, ieders aandeel is even belangrijk.
Doe hetzelfde als bij het namenrondje, maar laat de kinderen nu het zeggen van hun naam vervangen door een zelfbedachte beweging. Bijvoorbeeld: met de handen zwaaien, een sprong maken, snel een rondje draaien, …
Het principe werkt hetzelfde als bij het namenrondje, iedereen komt aan de beurt, een kind doet zijn of haar beweging voor, de rest van de groep doet het na. Dus: stamp-stamp-bewegiiinnnngg ... Zorg dat je duidelijk afspreekt wie begint en in welke richting de ronde gaat.
(groepsbegeleiding)
Warming-up 4: Eigen geluidenrondje
Doel: Creatieve inbreng leerlingen, maat en puls, ieders aandeel is even belangrijk.
Nu wordt de naam of de beweging vervangen door een zelfbedachte ‘bodysound’. Enkele suggesties: klakken met je tong, op je billen slaan, wrijven over je buik, ...
(groepsbegeleiding)
Warming-up 5: Acht tellen
Doel: Creatieve inbreng leerlingen, maat en puls, samen muziek maken
Tel hardop van 1 tot en met 8. Herhaal dit enkele malen achter elkaar, zodat de kinderen alvast wennen aan het tempo. Terwijl de leerkracht telt, krijgen de leerlingen even de tijd om een muziekinstrument (of waardeloos stuk afval) te gaan halen en naar hun plaats terug te keren.
Geef daarna de opdracht dat iedereen een kort geluid mag maken op een van de tellen. Op welke tel ze dat doen, mag iedereen voor zichzelf kiezen, en welk geluid ook, als ze het maar volhouden om telkens precies op die tel hun geluid te maken. Op deze manier ontstaan een zelfbedachte ‘klassencompositie’ over acht tellen. Herhaal de tellen enkele malen direct achter elkaar: als het goed is, klinken de acht tellen steeds hetzelfde ... is dat ook zo? Varieer door enkele keren de instrumenten door te geven en zo dus een nieuw geluid en een nieuwe tel af te spreken, door het tempo te veranderen, door het aantal geluiden dat de leerlingen mogen maken uit te breiden, enz... Het doel moet steeds zijn om de acht tellen die herhaald worden, ook telkens hetzelfde te laten klinken.
(groepsbegeleiding)
Warming‐up 6: Klassenpartituur met muziekinstrumenten (*al iets moeilijker)
Doel: Samen muziek maken, creatieve inbreng leerlingen, ieders aandeel is even belangrijk.
Alle kinderen zitten nog steeds in de kring. Vertel dat je een heel speciaal stukje gaat voorklappen en dat zij dat straks mogen naklappen. Vertel nog niet wat je gaat doen! Klap vervolgens tegenover elke jongen één klap en tegenover elk meisje twee klappen. Begin links van je en ‘klap’ zo de kring af. Hou na elke ene klap of twee klappen een heel korte pauze, zodat duidelijk te horen is dat je soms één en soms twee keer klapt. Natuurlijk wordt dit dus een heel lange klapreeks die de leerlingen niet zomaar kunnen naklappen... Leg dan uit hoe je het gedaan hebt en doe hetzelfde nog een keer, nu met de hele klas. De klas blijkt dus zelf zijn eigen partituur te zijn!
Een uitdaging: laat de leerlingen in de kring staan, maar verdeel ze in twee groepen. De ene groep gaat de kring ‘linksom’ klappen, de andere groep ‘rechtsom’. Het is belangrijk dat de beide groepen tegelijk beginnen. Als het goed gaat, moeten de groepen tegelijk klaar zijn… Zou het lukken?
(groepsbegeleiding)
Vreemde geluiden-fabriekje
De kinderen staan in een cirkel en verzinnen een vreemd geluid, dat ze steeds in een patroon kunnen herhalen. Elke leerling steekt zijn hand uit wanneer hij zijn of haar geluid gevonden heeft. Wanneer de leerkracht een eerste maal op je hand komt tikken staat je geluid aan en mag je niet meer stoppen. Wanneer de leerkracht een tweede keer op je hand komt tikken staat je geluid uit en mag je dus stoppen.
Variaties:
* in dynamiek
* geluiden
* bewegingen zoeken bij repetitieve geluiden
(groepsbegeleiding)
Machine-muziek: ‘uitvinding van machines’
Eén kind maakt een beweging met een geluid erbij, de volgende gaat er naast staan en zet de machine verder met een andere beweging en een ander geluid. Zo gaan we verder tot er een volledige machine is gemaakt. Dit werkt erg goed met groepjes tot ongeveer 5 kinderen.
(groepsbegeleiding - groepswerk – performance)
Stem-opwarmers
Enkele voorbeelden:
*lage klanken: ‘de didgeridoo’. Wanneer de leerkracht de handen dicht doet, dan klinkt er geen diep didgeridoo-geluid, gaan de handen horizontaal open, dan weerklinkt een didgeridoo‐imitatie.
*hoge klanken: “de opgeschrikte zeeleeuw’ ... Wanneer de leerkracht de handen dicht doet, dan klinkt er geen hoog schril geluid, gaan de handen verticaal open, dan horen we de opgeschrikte zeeleeuw.
*hoge en lage klanken mengen en er grapjes mee uithalen, ...
*Enz…
(participatie)
Moraal van veel van deze oefeningen is dat het vooral heel veel pret moet zijn. Het is wel ingewikkeld, maar met veel humor (en een hoekje af), al doende, en heel gestructureerd (!) kom je tot een heel fijne manier van samen musiceren.
-het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
-het kind kan zich focussen* (De vakman)
-het kind creëert (Ik als unieke kunstenaar)
-het kind drukt zich persoonlijk uit (Ik als unieke kunstenaar)
-het kind bouwt vertrouwen op* (Ik als unieke kunstenaar)
-het kind exploreert en experimenteert (De onderzoeker)
-het kind vindt een evenwicht tussen het ik en de groep* (De samenspeler)
-het kind kan zich inleven* (De samenspeler)
Doel: Samen muziek maken, creatieve inbreng leerlingen, ieders aandeel is even belangrijk.
Alle kinderen zitten nog steeds in de kring. Vertel dat je een heel speciaal stukje gaat voorklappen en dat zij dat straks mogen naklappen. Vertel nog niet wat je gaat doen! Klap vervolgens tegenover elke jongen één klap en tegenover elk meisje twee klappen. Begin links van je en ‘klap’ zo de kring af. Hou na elke ene klap of twee klappen een heel korte pauze, zodat duidelijk te horen is dat je soms één en soms twee keer klapt. Natuurlijk wordt dit dus een heel lange klapreeks die de leerlingen niet zomaar kunnen naklappen... Leg dan uit hoe je het gedaan hebt en doe hetzelfde nog een keer, nu met de hele klas. De klas blijkt dus zelf zijn eigen partituur te zijn!
Een uitdaging: laat de leerlingen in de kring staan, maar verdeel ze in twee groepen. De ene groep gaat de kring ‘linksom’ klappen, de andere groep ‘rechtsom’. Het is belangrijk dat de beide groepen tegelijk beginnen. Als het goed gaat, moeten de groepen tegelijk klaar zijn… Zou het lukken?
(groepsbegeleiding)
Vreemde geluiden-fabriekje
De kinderen staan in een cirkel en verzinnen een vreemd geluid, dat ze steeds in een patroon kunnen herhalen. Elke leerling steekt zijn hand uit wanneer hij zijn of haar geluid gevonden heeft. Wanneer de leerkracht een eerste maal op je hand komt tikken staat je geluid aan en mag je niet meer stoppen. Wanneer de leerkracht een tweede keer op je hand komt tikken staat je geluid uit en mag je dus stoppen.
Variaties:
* in dynamiek
* geluiden
* bewegingen zoeken bij repetitieve geluiden
(groepsbegeleiding)
Machine-muziek: ‘uitvinding van machines’
Eén kind maakt een beweging met een geluid erbij, de volgende gaat er naast staan en zet de machine verder met een andere beweging en een ander geluid. Zo gaan we verder tot er een volledige machine is gemaakt. Dit werkt erg goed met groepjes tot ongeveer 5 kinderen.
(groepsbegeleiding - groepswerk – performance)
Stem-opwarmers
Enkele voorbeelden:
*lage klanken: ‘de didgeridoo’. Wanneer de leerkracht de handen dicht doet, dan klinkt er geen diep didgeridoo-geluid, gaan de handen horizontaal open, dan weerklinkt een didgeridoo‐imitatie.
*hoge klanken: “de opgeschrikte zeeleeuw’ ... Wanneer de leerkracht de handen dicht doet, dan klinkt er geen hoog schril geluid, gaan de handen verticaal open, dan horen we de opgeschrikte zeeleeuw.
*hoge en lage klanken mengen en er grapjes mee uithalen, ...
*Enz…
(participatie)
Moraal van veel van deze oefeningen is dat het vooral heel veel pret moet zijn. Het is wel ingewikkeld, maar met veel humor (en een hoekje af), al doende, en heel gestructureerd (!) kom je tot een heel fijne manier van samen musiceren.
-het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
-het kind kan zich focussen* (De vakman)
-het kind creëert (Ik als unieke kunstenaar)
-het kind drukt zich persoonlijk uit (Ik als unieke kunstenaar)
-het kind bouwt vertrouwen op* (Ik als unieke kunstenaar)
-het kind exploreert en experimenteert (De onderzoeker)
-het kind vindt een evenwicht tussen het ik en de groep* (De samenspeler)
-het kind kan zich inleven* (De samenspeler)
2. Musiceren met ‘waardeloos materiaal’
Allerhande voorwerpen, ‘waardeloos materiaal’, … kunnen perfect gebruikt worden als kleine percussie-instrumenten.
Bijvoorbeeld: dozen, (kranten)papier, lege flesjes, potjes, emmers, stokken, kroonkurken, …
Kennismaken met de instrumenten
Alvorens je van start gaat met allerlei oefeningen, is het heel belangrijk om de instrumenten waarmee je gaat spelen uit te testen. Hoe is de klank? Wat kan je er allemaal mee doen? Dit lijkt altijd op een erg chaotisch moment, maar het is erg waardevol. Handig voor jezelf is om na de chaos wel een gepast stilte‐moment af te spreken.
Alvorens je van start gaat met allerlei oefeningen, is het heel belangrijk om de instrumenten waarmee je gaat spelen uit te testen. Hoe is de klank? Wat kan je er allemaal mee doen? Dit lijkt altijd op een erg chaotisch moment, maar het is erg waardevol. Handig voor jezelf is om na de chaos wel een gepast stilte‐moment af te spreken.
Machinegeluiden bedenken met waardeloos materiaal
De kinderen maken in groepjes van 5 kinderen een loop. Kind 1 begint met een basisritme en blijft dat herhalen, kind 2 komt erbij met een tweede ritme, kind 3 met een derde ritme, enz... De kinderen moeten goed kijken naar de dirigent om te weten wanneer de volgende erbij mag komen of wanneer ze terug moeten ophouden. (groepswerk – performance)
Aandachtspunt: per groepje zorg je best voor een goede mix van instrumenten. Een bas (bijvoorbeeld een doos), shakers, hoge geluiden, ...
De kinderen maken in groepjes van 5 kinderen een loop. Kind 1 begint met een basisritme en blijft dat herhalen, kind 2 komt erbij met een tweede ritme, kind 3 met een derde ritme, enz... De kinderen moeten goed kijken naar de dirigent om te weten wanneer de volgende erbij mag komen of wanneer ze terug moeten ophouden. (groepswerk – performance)
Aandachtspunt: per groepje zorg je best voor een goede mix van instrumenten. Een bas (bijvoorbeeld een doos), shakers, hoge geluiden, ...
Rhythm grooves in de maat van 4
1) Klassikale oefeningen met ritmekaarten
Oefeningen op één of twee slagen per tel. Je kan daarbij de kinderen luidop laten meetellen.
2) De kinderen maken per groepje van 4 een eigen rhythm groove. Je kan ze dit niet alleen laten uitvoeren, maar eventueel ook laten noteren.
Zo leren de kinderen dat je een muziekstuk kan vastleggen op papier. Dit wordt hun opus 1.
(groepsbegeleiding – groepswerk - performance)
-het kind onderzoekt (De onderzoeker)
-het kind exploreert en experimenteert (De onderzoeker)
-het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
-het kind creëert (Ik als unieke kunstenaar)
-het kind vindt een evenwicht tussen het ik en de groep* (De samenspeler)
-het kind kan zich inleven* (De samenspeler)
-het kind toont engagement* (De samenspeler)
-het kind toont een creatie (De performer)
-het kind verwerft inzicht (De vakman)
3. Body‐percussie
Wat is bodypercussie?
Bodypercussie is drummen op je lichaam. Drummer en drumstel zijn daarbij één. Bodypercussie doen ze in alle landen en culturen. Bij bodypercussie kan je heel veel verschillende ritmes gebruiken die je leuk vindt... die je zelfs een beetje zin doen krijgen om te dansen... Daarvoor is deze muziek gemaakt. Bij body-percussie wordt de stem niet gebruikt. Gebruik je je stem wel, dan doe je aan beatboxen, en dat is weer wat anders... In landen waar mensen geen geld hebben om muziekinstrumenten te kopen wordt vaak aan bodypercussie of beatboxen gedaan. Je hoeft dus niet veel geld te hebben om toch een supergoede muzikant te kunnen worden!
Op YouTube vind je tal van leuke filmpjes om te tonen:
*Barbatuques- Barbapapa’s Groove
*koffiebekertjes
*beatboxen
*filmpjes Joeri Wens
...
Stap 1: Opbouw tot een reeks van 9
1= klap 2= borst L 3= borst R 4= dij L 5= dij R 6= bil L (vliegje wegvegen) 7= bil R (vliegje aan de andere kant wegvegen) 8= stamp L 9= stamp R Er wordt gestart met 1... Daarna wordt 2 toegevoegd (1,2... ), daarna wordt 3 toegevoegd (1,2,3...), enz. |
Variaties:
‐ Een kind mag een cijfer kiezen en dat cijfer voeren we uit. - Een cijfer mentaal in je hoofd denken. Bijvoorbeeld 3: dan wordt de drie niet uitgevoerd in de opbouw tot 9. ‐ Deze groove kan uiteraard ook korter gemaakt worden dan eentje van 9 tellen. - Wanneer de kinderen al wat vertrouwd zijn met body-percussie, is het leuk om ze in kleine groepjes een eigengemaakte groove te laten bedenken van bijvoorbeeld 4 tellen. - Er kan ook een groove bedacht worden met muziekinstrumentjes, of met body-sounds, ... Uiteraard kan je ook met een andere opbouw werken. |
Stap 2: Een loop maken
Een loop is iets dat je kan blijven herhalen. Je kan het urenlang volhouden en het blijft steeds opnieuw hetzelfde. Bijvoorbeeld: 1 12 123 1234 12345 123456 1234567 12345678 123456789 |
Variaties:
‐ luidop meetellen ‐ stil mentaal meetellen ‐ variaties op klank. Bijvoorbeeld ‘chou’ op 1 of ‘chie’, ... ‐ nog een leuke zelfbedachte spreuk (op rijm) scanderen na de loop. Bijvoorbeeld: ‘1-2‐3-4-5-6-7‐8‐9, ik kan hier niet meer tegen!’ Ook hier kan je de kinderen nadien hun eigen loop laten maken met bijvoorbeeld de groove die zij zelf hebben bedacht. Ook dit kan met muziekinstrumentjes, body-sounds, ... (groepsbegeleiding – groepswerk) |
Wat leren de kinderen hieruit?
Ze leren wat body‐percussie is, wat een groove is en wat een loop is. Ze leren zelf improviseren binnen een vooraf opgelegde structuur, uittesten welke klanken je uit jezelf en materialen kan halen, samenwerken, creatief denken, beseffen dat een muziekstuk een duidelijke start en stop moet hebben, kijken naar de dirigent of zelf dirigent zijn, ...
-het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
-het kind creëert (Ik als unieke kunstenaar)
-het kind exploreert en experimenteert (De onderzoeker)
-het kind vindt een evenwicht tussen het ik en de groep* (De samenspeler)
-het kind verwerft inzicht (De vakman)
Ze leren wat body‐percussie is, wat een groove is en wat een loop is. Ze leren zelf improviseren binnen een vooraf opgelegde structuur, uittesten welke klanken je uit jezelf en materialen kan halen, samenwerken, creatief denken, beseffen dat een muziekstuk een duidelijke start en stop moet hebben, kijken naar de dirigent of zelf dirigent zijn, ...
-het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
-het kind creëert (Ik als unieke kunstenaar)
-het kind exploreert en experimenteert (De onderzoeker)
-het kind vindt een evenwicht tussen het ik en de groep* (De samenspeler)
-het kind verwerft inzicht (De vakman)
4. Trommelen met emmers: een voorbeeld van een lesuitwerking
‘Wat een rommel! Er liggen overal oude emmers! Maar wacht eens... Als je een oude emmer omdraait, wat heb je dan? Inderdaad! Een trommel!
Maar helemaal alleen ga ik dat nooit leuk kunnen laten klinken. Het moet met jullie allemaal! Hebben jullie er een beetje zin in?
Vooraleer we beginnen ga ik eerst testen of we allemaal ritmisch genoeg zijn…’
Verschillende oefeningen op voor- en nadoen... maar nog zonder emmers
-body-percussie
-stem en beat-boxen
(voor- en naspelen)
Break aanleren met klappen in de handen en nadien doen alsof
De kinderen klappen de break in hun handen en zeggen de woorden mee:
a) ja! b) trommelen c) trommelen, trommelen, hey!
We doen alsof we de houten stokken vasthebben en de emmer voor ons staat. We maken de bewegingen en zeggen er boem bij.
Vooraleer er emmers en stokken worden uitgedeeld, maken we de afspraak om altijd met stilte te beginnen. Dat doen we door de 2 stokken recht voor ons te houden. Dit wordt ook even ingeoefend.
(participatie – herhaling)
Trommelen op emmers
De leerlingen zitten op de grond met de emmer tussen hun benen.
‐ break aanleren op de trommel (terug oefenen op voor‐ en nadoen)
‐ 1 hand in de lucht houden en met de andere hand wrijven over de trommel, steeds sneller en sneller.
‐ wissel: hetzelfde maar dan met de andere hand in de lucht, op de rand van de emmer tikken.
‐ in het midden van de emmer tikken.
‐ telkens na 4 tellen een wisselslag op de emmers.
‐ extra oefeningen op voor‐ en nadoen. We gebruiken daarbij de emmer, de grond en de stokken.
‐ break herhalen
(voor- en nadoen - groepsbegeleiding - participatie – herhaling)
4‐3‐2‐1... Wie speelt er nu gans alléén?
- solo’s
Eventueel kan je gebruik maken van grote vaten voor de solo’s, zoals een soort van drumstel.
‐ break herhalen
(groepsbegeleiding)
Ritmes oefenen via tekst
Bijvoorbeeld:
Wij gaan nu op jacht (ritme 1)
Ik groet nu het opperhoofd (ritme 2)
Mogelijke uitwerking:
-ritme 1 apart
-ritme 2 apart
-ritme 1 begint en na enkele maten valt ritme 2 in.
-break herhalen
- 1‐2... Allemaal!
‘Trommelen op emmers is plezant!’ (Wisselslag en met 2 stokken tezamen)
(groepsbegeleiding)
‘Wat een rommel! Er liggen overal oude emmers! Maar wacht eens... Als je een oude emmer omdraait, wat heb je dan? Inderdaad! Een trommel!
Maar helemaal alleen ga ik dat nooit leuk kunnen laten klinken. Het moet met jullie allemaal! Hebben jullie er een beetje zin in?
Vooraleer we beginnen ga ik eerst testen of we allemaal ritmisch genoeg zijn…’
Verschillende oefeningen op voor- en nadoen... maar nog zonder emmers
-body-percussie
-stem en beat-boxen
(voor- en naspelen)
Break aanleren met klappen in de handen en nadien doen alsof
De kinderen klappen de break in hun handen en zeggen de woorden mee:
a) ja! b) trommelen c) trommelen, trommelen, hey!
We doen alsof we de houten stokken vasthebben en de emmer voor ons staat. We maken de bewegingen en zeggen er boem bij.
Vooraleer er emmers en stokken worden uitgedeeld, maken we de afspraak om altijd met stilte te beginnen. Dat doen we door de 2 stokken recht voor ons te houden. Dit wordt ook even ingeoefend.
(participatie – herhaling)
Trommelen op emmers
De leerlingen zitten op de grond met de emmer tussen hun benen.
‐ break aanleren op de trommel (terug oefenen op voor‐ en nadoen)
‐ 1 hand in de lucht houden en met de andere hand wrijven over de trommel, steeds sneller en sneller.
‐ wissel: hetzelfde maar dan met de andere hand in de lucht, op de rand van de emmer tikken.
‐ in het midden van de emmer tikken.
‐ telkens na 4 tellen een wisselslag op de emmers.
‐ extra oefeningen op voor‐ en nadoen. We gebruiken daarbij de emmer, de grond en de stokken.
‐ break herhalen
(voor- en nadoen - groepsbegeleiding - participatie – herhaling)
4‐3‐2‐1... Wie speelt er nu gans alléén?
- solo’s
Eventueel kan je gebruik maken van grote vaten voor de solo’s, zoals een soort van drumstel.
‐ break herhalen
(groepsbegeleiding)
Ritmes oefenen via tekst
Bijvoorbeeld:
Wij gaan nu op jacht (ritme 1)
Ik groet nu het opperhoofd (ritme 2)
Mogelijke uitwerking:
-ritme 1 apart
-ritme 2 apart
-ritme 1 begint en na enkele maten valt ritme 2 in.
-break herhalen
- 1‐2... Allemaal!
‘Trommelen op emmers is plezant!’ (Wisselslag en met 2 stokken tezamen)
(groepsbegeleiding)
Toonmoment
-Alle kinderen zitten klaar met een emmer en 2 stokken.
- 2 stokken in de lucht zwaaien van links naar rechts en omgekeerd.
- 2 stokken in de lucht tegen elkaar kletsen: van hoog naar laag en omgekeerd/van links naar rechts en omgekeerd.
- 2 stokken terug uiteen: van hoog naar laag en omgekeerd. (Met de 2 stokken wisselslag in de lucht.)
- met de stokken beginnen te roffelen: van de lucht naar de emmer en terug, van stil naar luid en van luid naar stil. (teken geven)
- eventueel in groepen verdelen en aanduiden wie speelt
- Break: Trommelen op emmers is plezant! (één cadans opbouwen ... ll. per ll. Komt erbij)
‐ Break
Voor- en nadoen
- Break
4, 3, 2, 1... wie trommelt er gans alléén? Solo’s (+ microfoon?) + begeleidende ritmes
- Break
Ritmes 1 en 2
‐Break
Trommelen op emmers is plezant!
‐ Slotbreak
(performance)
-het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
-het kind kan zich inleven* (De samenspeler)
-het kind toont engagement* (De samenspeler)
-het kind kan zich focussen* (De vakman)
-het kind toont een creatie (De performer)
-het kind maakt verbinding met het publiek (De performer)
-Alle kinderen zitten klaar met een emmer en 2 stokken.
- 2 stokken in de lucht zwaaien van links naar rechts en omgekeerd.
- 2 stokken in de lucht tegen elkaar kletsen: van hoog naar laag en omgekeerd/van links naar rechts en omgekeerd.
- 2 stokken terug uiteen: van hoog naar laag en omgekeerd. (Met de 2 stokken wisselslag in de lucht.)
- met de stokken beginnen te roffelen: van de lucht naar de emmer en terug, van stil naar luid en van luid naar stil. (teken geven)
- eventueel in groepen verdelen en aanduiden wie speelt
- Break: Trommelen op emmers is plezant! (één cadans opbouwen ... ll. per ll. Komt erbij)
‐ Break
Voor- en nadoen
- Break
4, 3, 2, 1... wie trommelt er gans alléén? Solo’s (+ microfoon?) + begeleidende ritmes
- Break
Ritmes 1 en 2
‐Break
Trommelen op emmers is plezant!
‐ Slotbreak
(performance)
-het kind kan spelen met elementen van… (De vakman)
-het kind kan zich inleven* (De samenspeler)
-het kind toont engagement* (De samenspeler)
-het kind kan zich focussen* (De vakman)
-het kind toont een creatie (De performer)
-het kind maakt verbinding met het publiek (De performer)
Veel van deze oefeningen werden gegeven tijdens de lessen Klavertje 5 te Wijnegem. Uiteindelijk leidde dat tot een toonmoment, dat zowel door de inspraak van de kinderen als de leerkrachten zelf gerealiseerd werd.
Bekijk hieronder het filmpje van het toonmoment van de 'Klavertjes' in Wijnegem:
Bekijk hieronder het filmpje van het toonmoment van de 'Klavertjes' in Wijnegem:
Commentaar/Suggesties/Associaties/Uitbreiding/Nawerking:
-Het verhaal van Jules op het waardeloze eiland kan een inleiding zijn van de les. (Uiteraard kan Jules een ander poppetje zijn). De kinderen zouden vervolgens ook zelf poppetjes kunnen maken en er in kleine groepjes zelf verhaaltjes mee verzinnen. Naderhand zouden ze ook kunnen kijken naar elkaar en naar hun zelf verzonnen verhaaltjes.
-Je kan de kinderen het verhaal van Jules ook laten naspelen!
-Mogelijke andere activiteit ivm afval:
De kinderen bouwen in twee groepen twee kampen met afvalmateriaal. Wanneer de kampen gebouwd zijn, proberen de kinderen van de verschillende kampen te communiceren met elkaar. Elk kamp spreekt een taal die onverstaanbaar is (jabbertalk) en ze moeten proberen toenadering te zoeken met elkaar.
- Mogelijkheid voor een volgende les op dit thema: animatiefilmpjes maken, stop-motion filmpjes maken, het beeld animeren en er iets meer in laten gebeuren.